Blauwe, paarse en rode kabinetten

02-11-2012 15:19

We hebben een nieuw kabinet ,Rutte II, dat samengesteld is uit VVD en PvdA. Dit monsterverbond is onder een ongunstig economisch gesternte tot stand gekomen. Gaat dit liberaal & sociaal democratische kabinet Nederland uit de crisis loodsen?

Liberalen hebben de naam dat zij goed voor de schatkist zorgen. Progressieve partijen zijn meer van het herverdelen en doen vooral leuke dingen voor de mensen, die echter altijd teveel (belasting-)geld kosten. De vraag is of deze reputatie terecht is. In dit blog kijk ik een keer  terug, naar de economische prestaties van de kabinetten die in het verleden aan de macht waren. Het gaat om de volgende kabinetten. 

Tabel1: Overzicht van kabinetten

 Kabinet Minister-president Aantreden Aftreden Dagen Partijen
Biesheuvel I Barend Biesheuvel(ARP) 6-7-1971 9-8-1972 400 KVP, VVD,ARP, CHU,DS'70
Biesheuvel II Barend Biesheuvel(ARP) 9-8-1972 11-5-1973 275 KVP, VVD,ARP, CHU
Den Uyl Joop den Uyl(PvdA) 11-5-1973 19-12-1977 1683 PvdA, KVP,ARP, PPR,D66
Van Agt I Dries van Agt(CDA) 19-12-1977 11-9-1981 1362 CDA, VVD
Van Agt II Dries van Agt(CDA) 11-9-1981 29-5-1982 260 CDA, PvdA,D66
Van Agt III Dries van Agt(CDA) 29-5-1982 4-11-1982 159 CDA, D66
Lubbers I Ruud Lubbers(CDA) 4-11-1982 14-7-1986 1348 CDA, VVD
Lubbers II Ruud Lubbers(CDA) 14-7-1986 7-11-1989 1212 CDA, VVD
Lubbers III Ruud Lubbers(CDA) 7-11-1989 22-8-1994 1749 CDA, PvdA
Kok I (Paars I) Wim Kok(PvdA) 22-8-1994 3-8-1998 1442 PvdA, VVD,D66
Kok II (Paars II) Wim Kok(PvdA) 3-8-1998 22-7-2002 1449 PvdA, VVD,D66
Balkenende I Jan Peter Balkenende(CDA) 22-7-2002 27-5-2003 309 CDA, LPF,VVD
Balkenende II Jan Peter Balkenende(CDA) 27-5-2003 7-7-2006 1137 CDA, VVD,D66
Balkenende III Jan Peter Balkenende(CDA) 7-7-2006 22-2-2007 230 CDA, VVD
Balkenende IV Jan Peter Balkenende(CDA) 22-2-2007 14-10-2010 1330

CDA,PvdA,ChristenUnie

Nu is het nog niet zo eenvoudig om kabinetten de maat te nemen en de economische prestaties onderling vergelijkbaar te maken. De een mag aantreden terwijl de toppen van de hoogconjunctuur elkaar snel opvolgen, terwijl een ander kabinet zucht onder een wereldwijde depressie. Daarom heb ik de prestaties van ieder kabinet vergeleken met het gemiddelde van de OESO. Andere landen ondergaan immers ook de invloeden van de wereldeconomie. De vraag is vervolgens: doet een kabinet het beter dan het OESO-gemiddelde of niet? Ik heb gekozen voor de grootheden: economische groei, het begrotingstekort, de werkloosheid en de inflatie. Ik begin met het overzicht van de economische groei.

Tabel 2: Economische groei

Kabinet Economische groei (verschil tussen groei BBP kabinet en gemiddelde van de OESO)
Kok I 0,55%
Balkenende III 0,47%
Balkende IV 0,32%
Lubbers III 0,31%
Kok II 0,29%
Den Uijl 0,11%
Lubbers II -0,62%
Balkenende II -0,82%
Lubbers I -1,09%
Van Agt I -1,09%
Van Agt III  -1,34%
Biesheuvel I -1,35%
Balkenende I -1,63%
Biesheuvel II -2,11%
Van Agt II -2,36%

Het kabinet Kok I heeft 0,55% meer economische groei op jaarbasis gerealiseerd, dan het gemiddelde van de OESO-landen in deze kabinetsperiode. Ook het kabinet Den Uijl (dat bij velen niet bekend staat vanwege haar prudente en solide economische beleid) deed het beter dan het gemiddelde. De hekkensluiters zijn de confessionele kabinetten Van Agt en Biesheuvel. Vervolgens is gekeken naar tekort op de begroting. 

Tabel 3: Begrotingstekort

Kabinet Tekort op de begroting (verschil tussen vorderingentekort kabinet en gemiddelde van de OESO)
Kok II 0,59%
Balkende IV 0,50%
Lubbers III 0,05%
Van Agt I 0,04%
Den Uijl -0,01%
Balkenende III -0,26%
Balkenende II -0,37%
Lubbers I -0,46%
Kok I -0,66%
Biesheuvel II -0,76%
Balkenende I -0,88%
Van Agt II -0,92%
Van Agt III  -1,30%
Biesheuvel I -2,02%
Lubbers II -2,19%

Een positief getal betekent dat een kabinet het beter doet dan het gemiddelde van de OESO en als er een negatief getal staat, doet een kabinet het juist slechter. Kok II voert de ranglijst aan met een tekort dat gunstig afsteekt bij het gemiddelde van de OESO. Opvallend is dat de confessionele kabinetten onder aanvoering van Van Agt, Biesheuvel en Lubbers relatief slecht presteerden. Vervolgens een ovezicht van de werkloosheid in tabel 4.

Tabel 4: Werkloosheid

Kabinet Werkloosheid (verschil tussen werkloosheid kabinet en gemiddelde OESO)
Balkenende I -3,41%
Balkende IV -3,34%
Kok II -3,28%
Balkenende III -1,99%
Balkenende II -1,99%
Biesheuvel I -1,49%
Kok I -1,15%
Den Uijl -0,95%
Biesheuvel II -0,91%
Van Agt I -0,75%
Lubbers III -0,32%
Van Agt II 1,18%
Van Agt III  2,04%
Lubbers II 2,56%
Lubbers I 5,38%

Een negatief getal betekent een lagere werkloosheid dan het OESO-gemiddelde en een plus geeft een omgekeerde relatie weer. Gelukkig goed nieuws voor de CDA-aanhangers, die na bovenstaande tabellen de moed wellicht enigzins lieten zakken. Op het terrein van de werkgelegeheid hebben met name de kabinetten onder aanvoering van Balkenende het goed gedaan. Het CDA is echter ook ruim vertegenwoordigd in de staart van tabel 4. Ten slotte nog de inflatie.

Tabel 5: Inflatie

Kabinet Inflatie
Lubbers II -7,76%
Van Agt I -6,42%
Lubbers I -5,72%
Van Agt II -4,92%
Van Agt III  -4,45%
Kok I -3,14%
Lubbers III -2,82%
Den Uijl -2,34%
Balkenende III -1,34%
Balkenende II -0,96%
Kok II -0,83%
Balkende IV -0,49%
Balkenende I 0,09%
Biesheuvel II 1,55%
Biesheuvel I 2,20%

Een min betekent ook hier een lagere inflatie. De kabinetten Lubbers en Van Agt die op de andere grootheden slecht scoorden, zijn er wel ingeslaagd de inflatie te beteugelen.
 
Wat kunnen we uit bovenstaande tabellen afleiden? Allereerst dat verschillende kabinetten op de uiteenlopende ijkpunten, ook verschillend presteren. Dat kabinetten met de PvdA geen solide financieel beleid zouden voeren, wordt gelogenstraft door de overzichten. De begrotingstekorten van kabinetten waaraan de PvdA meedeed, waren relatief laag en de economische groei was juist relatief hoog. Overigens moeten we dit soort overzichten ook weer niet te serieus nemen. Een kabinet van welke politieke signatuur dan ook, heeft geen onbeperkte invloed op de economie. Veel autonome economische ontwikkelingen onttrekken zich aan de invloed van de politiek. Bovendien zijn er 'lags' en werken economische hervormingen pas op langere termijn door. Een kabinet kan dus de zure vruchten plukken van het wanbeleid van de voorganger, of daarentegen profiteren van het zegerijke werk van de politieke opponenten die het roer eerder in handen hadden. 
 
Ondanks al deze nuanceringen is het wel eens aardig om ons door de feiten te laten leiden, bij de vorming van een oordeel over een kabinet en de politieke partijen die daar deel van uitmaken.